Mevrouw,
Ik heb getwijfeld aan wie ik deze brief zou richten. Na even wikken en wegen, heb ik besloten om mijn brief aan U te schrijven. U bent net als ik vrouw en moeder, mijn kinderen zijn bovendien ongeveer even oud als Uw dochter Elisabeth. Dus bedacht ik, dat U mijn bezorgdheden het best zou begrijpen. Sinds onze kinderen in ons leven zijn gekomen, bekijken mijn man en ik de wereld door een heel andere bril. U begrijpt vast wat ik bedoel. Zij bestookten ons voortdurend met de vragen waar zij zich zorgen om maakten: vragen over vogels die plots niet meer in onze tuin verschijnen, over vissen die sterven in oceanen vol drijvend plastic, over een vriendje dat ziek wordt door luchtverontreiniging, over dieren die vreselijk behandeld worden en later over de opwarming van onze aarde en alle rampen die daarmee gepaard gaan. Wij luisterden naar hun vragen, praatten met hen en gingen samen op zoek naar informatie en naar manieren om ons leven aan te passen. Op die manier proberen we alvast zelf zo goed mogelijk ons steentje bij te dragen aan een oplossing van die gigantische problemen.
Ondertussen zijn onze kinderen studenten en hebben ze ons niet meer nodig, om antwoorden te geven op hun vragen. Ze lezen veel en informeren zichzelf, ze voeren geanimeerde gesprekken met hun vrienden en vinden zo zelf die antwoorden. Zij en wij ook, zijn steeds beter geïnformeerd en we hebben allerlei wetenschappelijke studies over de milieu- en klimaatproblematiek achter onze kiezen. Zo leerden we dat er dringend actie ondernomen moet worden en dat er snel grondige veranderingen nodig zijn. Daarom beslisten mijn kinderen het afgelopen jaar om samen met hun vrienden de straat op te trekken om van de politici de acties te vragen, die zo dringend nodig zijn om hun toekomst enigszins leefbaar te houden. Die betogingen van duizenden jongeren wereldwijd zijn U vast niet ontgaan. Na een volledig schooljaar actievoeren en betogen hebben zij echter niet het gevoel dat ze veel bereikt hebben. Maar ondertussen tikt de tijd.
Dit zorgde ervoor dat mijn dochter - en in haar kielzog mijn man en ik - ervoor koos om vorig weekend op zaterdag naar Brussel te trekken. Daar zouden we - nadat de organisatoren van Extinction Rebellion Uw man via een brief op de hoogte gesteld hadden en hem eveneens hadden uitgenodigd - elkaar in de voortuin van het paleis ontmoeten om over de problematiek te praten. “Sire uw koninkrijk staat in brand!” dat was de ludieke slogan van de actie om aandacht te vragen voor de dreigende klimaatcrisis, die met steeds grotere golven op ons af komt. Dit is niet enkel een bezorgdheid van ons gezin, maar ook van vele anderen. Dat zagen we zaterdag. Toen trokken een duizendtal jongeren, gezinnen met kleine kinderen, vrouwen en mannen, ouders en grootouders met hun stoeltje door Brussel om elkaar te ontmoeten en om samen mogelijke oplossingen voor de crisis te bespreken. Ook de politie was van alle plannen vooraf op de hoogte. Uiteraard wisten we dat er risico’s aan deze actie verbonden waren, maar gezien de uitzonderlijke crisissituatie waarin onze planeet zich bevindt, besloten we toch te gaan.
Nu moet u weten dat ik in het dagelijkse leven vooral mama en leerkracht ben en dat ik al eens opsta, als ik onrecht om me heen zie. Ik had echter nooit gedacht dat ik als een heuse rebel met anderen ooit een plein zou bezetten. Toch is dat vorig weekend zo gelopen. De voortuin van het paleis was namelijk door bewapende politieagenten afgesloten, dus werd besloten de burgerraad op het Koningsplein te houden. Daar heerste binnen de kortste keren een erg gezellige sfeer: vrolijke vlaggen wapperden, een hangmat hing tussen twee verkeerslichten. Er klonk muziek op het plein, mensen die zelf hun instrumenten meegebracht hadden, vormden gelegenheidsbandjes. Overal op het plein zaten groepjes mensen bij elkaar, ze hielden burgervergaderingen over verschillende thema's. Aan de rand van het plein stond de soep van lokale, gedoneerde en geredde groenten te pruttelen. Aan een waslijn wapperden T-shirts die net bedrukt waren door aanwezige actievoerders. Onder het standbeeld, naast een stoepkrijttekening zaten enkele families met kleine kinderen gezellig te picknicken. Een jonge mama met een kleine baby aan de borst sloot zich bij ons groepje aan. Toevallige voorbijgangers kwamen graag een praatje maken, van de ongedwongen sfeer genieten en deelnemen aan de kringgesprekken die gehouden werden. Al grappend stelden we ons voor dat we later die dag toch nog getrakteerd zouden worden op thee met koekjes uit het paleis.
In de late namiddag sloeg die sfeer op het plein echter plots om, een leger bewapende politieagenten had op een zeer agressieve wijze het plein omsingeld en begon het plein hardhandig te ontruimen. Ze waarschuwden ons niet, we kregen niet de kans het plein te verlaten. Ik zag hoe ze jongeren met pepperspray van dichtbij recht in de ogen spoten, hoe een moeder met een kleine peuter eveneens bevangen werd door pepperspray. Ik voelde hoe de politieagenten met de slagen van hun matrakken ons, maar ook toevallige voorbijgangers als vee bij elkaar dreven. Ik hoorde hoe ze uitbundig stonden te lachen om een bloedende, gewonde man, aan wie aanvankelijk alle hulp geweigerd werd. Ik hoorde de smalende opmerkingen van de agenten “Ocharme, zijn neus bloedt” en “Kijk hij kan nog roepen om een ambulance, zo erg zal het wel niet zijn”. Daar gingen ze mee door tot de man bezweek, toen pas kreeg hij de nodige hulp. Ik zag hoe ze met waterkanonnen groepjes pratende mensen te lijf gingen. Ik vernam dat minderjarigen niet het recht kregen om het plein te verlaten. Ze werden eenvoudigweg mee gearresteerd, zonder dat ze de mogelijkheid kregen hun ouders te verwittigen. Ik zat in totaal 5 uur lang met een grote groep vrouwen in een lange rij, dicht bij elkaar, geboeid op de grond. De politieagenten rondom ons vonden dat bijzonder amusant, ze maakten grappen en intimideerden ons. Tijdens die 5 uur konden we en mochten we amper bewegen. We kregen niet het recht om te drinken en ook niet om naar het toilet te gaan. Enkelen plasten noodgedwongen in hun broek. De stewards die ons water kwamen geven, werden door de agenten meteen weggestuurd. Medische en andere hulp, werd ver van ons weggehouden. Mensen die medicatie nodig hadden mochten die niet nemen. De tijd werd onnodig lang gerekt. Na 5 uur was iedereen compleet uitgeput van urenlang in dezelfde houding te zitten, zonder water. Toen de agenten opgevangen hadden, dat sommigen van ons nog een trein hoopten te halen, besloten ze om ons na een doldwaze rit, waarbij zowat alle verkeersregels genegeerd werden, in het holst van de nacht te droppen in het verste metrostation van Brussel. Zo misten de meesten van ons hun laatste trein. De meeste vrouwen uit onze groep waren op het aanbod van de politie ingegaan om zonder enige vorm van protest het plein onder politiebegeleiding te verlaten. Wij waren ook de groep die extra hard was aangepakt, dat bleek achteraf. Hoe choquerend het hele gebeuren ook was, het lukt me toch om dit te verwerken. De reden is de liefde, steun en warmte, die tussen de gearresteerde vrouwen heerste. Tijdens die 5 lange uren leerden we elkaar geboeid knuffels te geven, het haar uit elkaars ogen en tranen van de wangen te vegen. Dat alles met de handen geboeid op onze rug, terwijl de plastic kabelbandjes genadeloos in ons vel sneden. Ondertussen zongen we samen om de moed erin te houden en om de pijnlijke, denigrerende opmerkingen van de agenten niet meer te horen. We hielpen elkaar ademhalingsoefeningen te doen om rustig te blijven. Tijdens die 5 lange uren, leerde ik ontzettend warme en sterke vrouwen kennen, vrouwen en meisjes met een groot hart, vrouwen die bezorgd zijn om elkaar, om onze samenleving, om hun toekomst en vooral die van hun geliefden. Deze vrouwen blijven ondanks alles hopen, net zoals we zelfs tijdens die 5 lange uren nog bleven hopen op thee en koekjes uit het paleis.
Hoogachtend,
Een zeer bezorgde moeder en burger.
Foto: François Dvorak