“Geef ze een pluim en mensen krijgen
vleugels”, hing er vroeger aan het kurken prikbord in de keuken van mijn ouders. De quote van Phil
Bosmans viel als maandelijkse spreuk in de brievenbus. Mijn moeder koos een
plekje op het prikbord uit en daar bleef de spreuk dan een maand lang hangen.
Net zo lang tot de “Bond-Zonder-Naam” een nieuwe bezorgde. Heel soms, als de
spreuk in de smaak viel, mocht hij langer blijven hangen. Vermoedelijk konden mijn ouders deze wel
smaken, want hij bleef maandenlang in dat hoekje geprikt en voor altijd in mijn
geheugen gegrift.
Ik heb wat met zulke spreuken. Tegenwoordig
heten ze “quotes” en ik prik ze op een
virtueel prikbord. Blijkbaar ben ik niet
de enige, want je kan geen sociaal media platform opendoen of ze vliegen rond je oren. Soms denk ik: wat een onzin. Vaak denk ik : “o ja dat
klopt! Zo is dat!”. Maar elke keer porren
de oneliners me aan om verder na te denken. Dan zie ik dat je het ook vanuit
een heel andere hoek kan bekijken, dat de quote toch te idealistisch of té
simplistisch is. Die “ouwe Phil” meende de wijsheid in pacht te hebben, maar op
mijn 45ste durf ik die ondertussen in twijfel te trekken.
Volgens mij krijgen mensen namelijk geen
vleugels, ze worden ermee geboren. De
ene kreeg, net als een ooievaar, lange en brede vleugels cadeau. Hij kan veel dragen en stijgt makkelijk op. De ander kreeg de bonte vleugels van een
kolibrie mee. Hierdoor is hij heel actief, snel en erg wendbaar. Weer iemand anders kreeg vleugels zoals die
van een valk: kort en breed waardoor hij doelgericht, snel en krachtig is. Misschien
ken je wel iemand met flappende vleugels zoals een kievit, waarmee hij de hele
tijd gekke capriolen uithaalt.
Met zo’n stel vleugels heb je best wat werk,
je moet ze wassen, invetten, netjes in de plooi leggen, ze vragen heel wat
aandacht en onderhoud. Door voldoende tijd aan je eigen vleugels te besteden,
zorg je ervoor dat je vliegt in het leven en blijft drijven als je toch in het
water belandt. Soms gebeurt het dat er mensen op je weg komen die je vleugels telkens
weer beschadigen, dat je in situaties komt waarin je vleugels het flink te
verduren krijgen of dat je vleugels met pek en olie besmeurd worden. Dat is absoluut geen goede zaak. Met beschadigde of besmeurde
vleugels is er van vliegen geen sprake meer. Die personen en situaties moet je in elk geval vermijden. Voor
jouw vleugels moet je zelf zorgen, er is niemand anders die dat voor je kan
doen. Ernstige vleugelproblemen worden heus niet opgelost als je af en toe eens
een pluim van een ander krijgt.
Heeft onze “Phil” dan helemaal ongelijk?
Natuurlijk niet, het heeft wel degelijk zin pluimen aan anderen te geven en we
zouden het zelfs allemaal meer moeten doen. De pluimen die je in het leven van
anderen krijgt, zijn cadeautjes. Ze versterken jouw vleugels, als ze in
uitstekende conditie zijn. Zo krijg je een grotere spanwijdte, dan vlieg je
veel hoger, zweef je stabieler en rustiger en heb je de tijd om alles te
overschouwen tijdens het vliegen. Zullen we van de oneliner van Phil dan toch
niet beter een more-liner maken? Zoiets:
Zorg goed voor je eigen vleugels,
en waardeer die van een ander.
Geef dan pluimen aan mensen,
zo krijgen ze
een grotere spanwijdte
Ontvang een pluim met open vleugels,
geniet en vlieg!